Wat zijn tussenringen?
Het woord zegt het eigenlijk al, het zijn holle ringen die – in dit geval – tussen lens (eigenlijk objectief, maar ach, iedereen noemt het ‘lens’) en camera komen. Vaak komen ze in een setje van 3 losse ringen met diktes van 12mm, 20mm en 36mm. Je hebt ze in ‘domme’ en ‘slimme’ varianten. De ‘domme’ zijn een stuk goedkoper maar zijn niet voorzien van electronica en geven dus ook geen informatie door van lens aan camera en vice versa. Dan werken autofocus en diafragma niet meer terwijl de camera ook geen EXIF gegevens van de lens meer krijgt. De slimme varianten geven deze informatie wel door.
Verder koop je ze voor het merk van je camera en zijn ze voorzien van dezelfde koppelingen als lens en body. Je klikt ze als een lens op je camera en de lens klik je op de tussenring alsof je hem op je camera klikt.
Hoe werken tussenringen?
Wanneer je met je camera gaat scherpstellen wordt de lens op de goede scherpstelafstand (= voorwerpsafstand) gezet, je onderwerp is dan scherp. Iedere lens kan echter maar tot een bepaald punt scherpstellen, de minimale scherpstelafstand. Afhankelijk van deze afstand én de brandpuntsafstand heeft iedere lens een maximale vergrotingsfactor (= verhouding tussen de grootte van het onderwerp in werkelijkheid en hoe groot hij op de sensor wordt afgebeeld). Zo kunnen macrolenzen zó dichtbij dat de vergrotingsfactor precies 1:1 (of 1x) is, dat heet macro. Andere lenzen kunnen helemaal niet zo veel vergroten. Zo kan de in deze tutorial gebruikte 50mm f/1.4 lens niet dichterbij dan 45 cm en kan hij maar maximaal 0,15x vergroten. Nog lang geen macro dus.
Wanneer je dichterbij dan de minimale scherpstelafstand komt, kan er niet meer worden scherpgesteld. Het brandpunt ligt dan achter je sensor. Door nu de afstand tussen lens en sensor te vergroten kun je alsnog het brandpunt op de sensor laten vallen terwijl je toch veel dichterbij je onderwerp zit dan de minimale scherpstelafstand.
Hoe groter de afstand tussen objectief en sensor, hoe dichter je bij je onderwerp kunt komen. De brandpuntsafstand zelf verandert niet, maar door de kleinere voorwerpsafstand krijg je wel een veel grotere vergroting.
Berekening vergrotingsfactor met tussenringen
Je kunt berekenen hoe groot de nieuwe vergrotingsfactor is. Maar daarvoor moet je wel de originele vergrotingsfactor van je objectief kennen. Dan geldt de volgende rekenregel:
Nieuwe Vergrotingsfactor = Vergrotingsfactor_objectief + (#mm verlenging / brandpuntsafstand)
Als ik weer mijn 50mm lens met 0,15 x vergrotingsfactor als voorbeeld neem en daar een 12mm tussenring tussenzet kom ik op 0,15 + 12/50 = 0,39 x. Dat betekent dat ik met alleen al de dunste tussenring ineens 3x meer vergroot tot bijna 1:2. Met de 20mm tussenring ga ik daar al overheen met een nieuwe vergroting van 0,55 x. Wanneer ik de 36mm en 12mm combineer (tussen een totale verlenging van 48mm) zit ik al op 0,15 + 48/50 = 1,1 x. Omdat ik nu boven de 1x terecht ben gekomen zit ik inmiddels al in het officiële macrogebied! Wanneer ik zelfs alle tussenringen monteer (12+20+36 = 68mm) kom ik met deze lens op een maximale vergroting van maar liefst 1,5 x. Ik kan dus nóg meer vergroten dan met een macrolens! En dat voor een fractie van de prijs.
Aan de slag met de tussenringen
In het voorbeeld hieronder heb ik in diverse combinaties tussenringen tussen mijn 50mm en camera gemonteerd. Om goed te laten zien wat het verschil is in voorwerpsafstand (of scherpstelafstand) heb ik van afstand mijn camera en onderwerp gefotografeerd met telkens dezelfde compositie. De eerste twee foto’s zijn de 50mm lens op de minimale scherpstelafstand en – ter vergelijking – een 150mm macrolens. Je ziet meteen waarom deze veel meer kan vergroten: de minimale scherpstelafstand is veel kleiner en tegelijk de brandpuntsafstand veel groter (150mm vs. 50mm).
Disclaimer: normaal werk ik altijd met zonnekap, zomer, winter, binnen en buiten, dag en nacht. Voor een goede indicatie van de afstand van frontlens tot onderwerp heb ik echter alle foto’s van de opstellingen gemaakt zonder zonnekap… niet doen zelf! Altijd zonnekap gebruiken!
Je ziet ook meteen hoe dicht je op je onderwerp zit wanneer je veel tussenringen monteert, tot wel een paar cm. van je onderwerp!
Hieronder de bijbehorende foto’s om te laten zien hoe ver je kunt gaan met vergroten. In alle gevallen staat de scherpstelling op handmatig (manual focus) op de minimale scherpstelafstand en zijn de instellingen van de foto gelijk gehouden via stand M.
Wat opvalt is vooral het enorme verschil tussen wel en geen tussenring. Verder zie je dat je per grotere verlenging dichter bij je onderwerp komt en daarmee ook steeds meer vergroot. De eerste foto is zonder tussenring met de max. 0,15x vegroting terwijl de laatste foto maar liefst 1,5x vergroot.
Scherpstelling en belichting
Slimme tussenringen geven alle informatie door, ook autofocus. Toch zul je merken dat deze er al heel snel moeite mee krijgt. Dat heeft met twee zaken te maken:
- Tussenringen halen niet alleen de minimale scherpstelafstand dichterbij, ook de maximale. Kun je met de 50mm lens normaal tussen 45 cm en oneindig scherpstellen, bij gebruik van tussenringen komt langzaam de oneindig in de buurt van de minimale scherpstelafstand en heb je misschien nog maar een range van 1 cm met de hele scherpstelring uitslag in plaats van 45 cm tot oneindig. Autofocus snapt dit niet meer.
- Door de steeds groter wordende afstand tussen lens en body krijg je last van lichtafval. Kijk maar in het laatste beeld, deze is een stuk donkerder dan het eerste beeld, terwijl de instellingen gelijk zijn. Minder licht betekent ook een minder goed werkende autofocus.
Tips scherpstelling
Eigenlijk heb je, in plaats van een normaal scherpstelgebied, bijna alleen nog maar één scherpstelpunt (of een minimaal gebiedje).
- Zet de lens op handmatige scherpstelling (MF).
- Werk met grotere diafragmawaarden. Ondanks dat de scherptediepte door de steeds kleiner wordende scherpstelafstand sneller verkleint dan jij kunt diafragmeren, zorg je er wel voor dat de kans op scherpte op de goede plek wordt vergroot.
- Stel scherp door de camera naar voren en achteren te bewegen zodat je het scherpstelgebiedje op de goede plek legt in het onderwerp.
- Omdat het ook vrij donker zal worden kun je makkelijker werken met live view. Zoom dan digitaal een keer in, dan kun je heel nauwkeurig de scherpstelling op de goede plek leggen.
- Kom je echt aan de grootste vergrotingen toe dan luistert de scherpstelling zó nauwkeurig dat je het beste met een macro focussing rail kunt werken om de camera heel secuur naar voren of achteren te bewegen.
Tips belichting
Als gezegd verlies je licht bij grotere verlengingen (meer tussenringen). Zorg er dan ook voor dat je de belichting aanpast door bijvoorbeeld langere sluitertijd (risico op beweging, zeker bij een beetje wind) of hogere ISO.
Tussenringen op andere lenzen
Veelal worden tussenringen gebruikt met lenzen in het standaardbereik van 28mm t/m 100mm. Zoals je ziet kun je met een 50mm lens (welke vaak niet zo duur is) al vergrotingen halen t0t 1,5x en met een 100mm macro lens al 1,7x. Het effect op een 50mm lens is zelfs groter (relatief gezien, van 0,15x tot 1,5x) dan op een 100mm macrolens. Sterker nog, met een 150mm macrolens kun je zelfs minder ver komen ( 1 + 68/150 = 1,45x). Laten we echter ook nog eens kijken wat het effect is op groothoek en telelenzen.
Tussenringen op groothoek
Ter voorbeeld, mijn 16-35mm lens heeft een maximale vergroting van 0,25x (op 35mm) bij een minimale scherpstelafstand van 28 cm. Ik zit met deze lens al een stuk dichterbij dan met de 50mm lens (nog buiten het feit dat hij ook al een stuk groter is). Ik besef met dat 35mm geen groothoek is maar de lens zelf valt wel onder de groothoeklenzen met bijbehorende karakteristieken: kleine minimale scherpstelafstand.
Bij gebruik van de 36mm tussenring kom ik op een maximale vergroting van 0,25 + 36/35 = 1,27x, al ver in het macrogebied. Je ziet echter hoe dicht ik met mijn frontlens op het bloemetje zit. Meer verlenging was dan ook niet mogelijk, dan zat het onderwerp tegen mijn lens aan. Je ziet dat bij groothoek de vergroting nog veel heftiger is dan bij 50mm maar ik zit er nóg veel dichter op. Voor bewegende onderwerpen die weg kunnen lopen of vliegen is het niet echt een optie.
Tussenringen met telelenzen
Anders dan groothoeklenzen, die als kenmerk vaak een kleine minimale scherpstelafstand hebben, zie je bij veel telelenzen juist enorm grote minimale scherpstelafstanden. Zo heeft mijn 70-200mm een maximale vergroting van 0,21x (op 200mm) bij een minimale scherpstelafstand van 1,2 m. Je kunt snel uitrekenen dat het gebruik van tussenringen, zelfs al neem je ze alle drie, niet heel veel toegevoegde waarde heeft: 0,21 + 68/200 = 0,55x. Je kan 2x meer vergroten maar je komt nog lang niet op macro (1x) uit. Wanneer je een telelens hebt die wel wat dichterbij kan komen (kleinere minimale scherpstelafstand) en/of wat verder in kan zoomen dan lijkt het effect aantrekkelijker. Zo heeft mijn 100-400mm een maximale vergroting van 0,31 (bij 400mm) op een minimale scherpstelafstand van 1 m. Hij kan dus verder inzoomen én tegelijk dichter bij dan de 70-200mm. Met 3 tussenringen kom je dan op 0,31 + 68/400 = 0,48x. Ondanks dat de originele vergroting groter is dan van de 70-200mm en hij verder in kan zoomen is het effect van tussenringen minder groot.
Wat wel opvalt is dat beide lenzen een vaste minimale scherpstelafstand hebben over het hele zoombereik. Echter, met drie tussenringen kun je helemaal uitgezoomd ineens wel veel dichterbij komen dan helemaal ingezoomd. Zelfs zó veel verder dichterbij dat de vergroting uitgezoomd alsnog groter is dan ingezoomd, puur door de kleinere scherpstelafstand. Echter, dan zit je al snel op een afstand dat je liever werkt met een 50mm dan met een knots van een tele.
Voorbeelden
Voor- en nadelen
Tussenringen zijn een stuk goedkoper dan een macrolens en geven veel mogelijkheden. Toch zal de echte macrofotograaf niet zonder ook een macrolens willen. Hierbij de voor- en nadelen van het werken met tussenringen.
Voordelen:
- goedkope oplossing voor macro, zelfs de slimmer varianten;
- licht en makkelijk extra mee te nemen;
- te gebruiken bij alle lenzen;
- geen glas en dus in essentie geen kwaliteitsverlies van je beeld;
- in combinatie met je 50mm lens kun je tot zelfs 1,5x vergroting komen;
- te gebruiken in combinatie en dus verschillende vergrotingen mogelijk.
Nadelen:
- veel lichtverlies, tot wel 2 stops;
- scherpstelling lastig bij grote vergrotingen, autofocus doet geen dienst meer;
- je verliest je oneindig;
- risico op vignettering bij grotere verlengingen;
- je komt héél dicht op je onderwerp, niet echt geschikt voor insecten of andere weglopende dieren;
- door de korte afstand krijg je, zelfs bij grote diafragmawaarden, een zeer kleine scherptediepte;
- effect bij groothoeklenzen al snel te veel, je onderwerp komt als het ware in je lens te zitten;
- effect bij telelenzen maar matig.
In deel 1 van deze reeks tutorial ‘Macrofotografie zonder macrolens’, heb ik het gebruik van groothoek- & telelens besproken. In deel 3, volgende week, komt de voorzetlens aan bod. Bij voldoende interesse zal ik deze reeks nog verder uitbreiden naar ook het gebruik van omkeerringen om lenzen achterstevoren op elkaar te schroeven of (groothoek)lenzen achterstevoren op je camera te monteren.
19 reacties