Levenscyclus
Wat alle vlinders gemeen hebben is dat ze gedurende hun leven een volledige gedaanteverwisseling ondergaan. Iedere vlinder begint als een eitje waaruit een rupsje kruipt. Dat verpopt zich na verloop van tijd, en uit deze pop verschijnt een vlinder, die weer eitjes legt zodat de cyclus zich herhaalt. Bij sommige soorten duurt een cyclus precies een jaar, andere hebben er meerdere jaren voor nodig, of kennen juist meerdere generaties in een jaar.
Vliegtijden
Als vlinderfotograaf zul je rekening moeten houden met de zogenaamde vliegtijden, de periode(s) in het jaar waarin je bepaalde soorten kunt verwachten. Zo heeft het geen zin om in de zomer of herfst naar oranjetipjes te gaan zoeken, want die vliegen echt alleen maar in april en mei. Al ruim voor die tijd kun je op warmere dagen in het vroege voorjaar vlinders aantreffen.
Dat zijn soorten die niet als ei, rups of pop overwinteren, maar als vlinder een veilig onderkomen hadden gevonden, bijvoorbeeld in een schuurtje, kruipruimte of een spleet van wat boomschors. Bekende voorbeelden zijn dagpauwoog en citroenvlinder, die soms al in februari te fotograferen zijn.
Soortenrijkdom
Ieder onooglijk stadstuintje of braakliggend distelveldje kan foto’s van dagvlinders opleveren. Voor sommige soorten, die hogere eisen stellen aan hun leefomgeving, zul je specifieke natuurgebieden moeten bezoeken.
Nederland is helaas een soortenarm vlinderlandje, maar niet zo heel ver over de grens wordt het snel beter. In de Duitse Eifel kun je bijvoorbeeld op een goede dag tientallen soorten vlinders vinden, waaronder meerdere die vroeger ook in Nederland voorkwamen. Wanneer het je echt om soortenrijkdom te doen is, kun je je beter richten op de nachtvlinders: tegenover ongeveer 50 soorten dagvlinders in Nederland staan ruim 2000 verschillende nachtvlinders. Ze zijn minder populair dan dagvlinders en worden wel eens afgedaan als ‘motjes’. In werkelijkheid behoren de grootste en meest kleurrijke vlinders tot de nachtvlinders en ook onder fotografen populaire soorten als de Sint-Jansvlinder en kolibrievlinder zijn zogenaamde dagactieve nachtvlinders.
Vlinders zoeken en lokken
Overdag laten rustende nachtvlinders zich vaak eenvoudig benaderen en van alle kanten fotograferen, maar het lastige is om ze te vinden. Wanneer je je ogen goed de kost geeft, lukt het wel om tijdens een boswandeling een klein aantal soorten rustend te vinden, bijvoorbeeld op boomstammen. Britten hebben voor deze vorm van mottenjacht de mooie term ‘trunk-hunting’.
Gemakkelijk is het echter niet, en er zijn gelukkig ook minder tijdrovende manieren om nachtvlinders voor de lens te krijgen. Zo worden veel (maar niet alle) nachtvlinders aangetrokken door licht. Al weten we niet waarom dat zo is, we kunnen er wel gebruik van maken. Een buitenlampje dat ’s nachts blijft branden kan al heel wat verschillende nachtvlinders op de gevel opleveren. Maar pas wanneer je een keer een zogenaamde lichtval opstelt, of een laken spant met een speciale lamp ervoor die veel UV-licht uitstraalt, zul je ontdekken wat er ongemerkt voor bijzondere vlinders ’s nachts om je huis vliegen. Een stadstuintje kan zomaar twee- tot driehonderd soorten opleveren. De nachtvlinders die je op deze manier verzamelt kun je de volgende dag in alle rust fotograferen, om ze daarna weer ongedeerd los te laten in de vrije natuur.
Smeren en feromonen
Naast het gebruik van licht bestaan er nog andere manieren om nachtvlinders te lokken zoals ‘smeren’ en het gebruik van feromonen. Meer informatie hierover is bijvoorbeeld op vlindernet te vinden. Daar kun je ook lezen welke soorten wanneer vliegen. Je zult zien dat het nachtvlinderseizoen heel wat langer is dan dat van de dagvlinders. Eigenlijk zijn er bijna het jaar rond nachtvlinders te fotograferen.
Meer lezen over macrofotografie?
Koop ons Praktijkboek macrofotografie.
Hét standaardwerk over macrofotografie.
Te koop bij de betere boekhandel en via de webshop.