Kaderen
Als ik om me heen kijk in de natuur zie ik overal landschappen. Ik vind het een hele uitdaging om daar een keuze uit te maken voor een sprekende foto. Regelmatig sta ik stil, overzie ik het geheel en probeer te kaderen. Voegt de lucht niks toe dan gebruik ik mijn hand om het zichtveld aan de bovenkant te beperken en deze zo buiten beeld te houden. Dat geeft al een eerste indruk. Nog beter gaat dat kaderen natuurlijk als ik door de zoeker van de camera kijk, te richten en ook door in te zoomen.
Contrasten
Terwijl ik door het landschap wandel let ik vooral op contrasten. Het contrast tussen lucht en land ligt voor de hand maar daar doel ik nu dus niet op. Licht versus donker en kleurcontrasten in alles wat zich onder de lucht bevindt trekken mijn aandacht. Zelfs als dat contrast beperkt en ver weg is neem ik de moeite om erop in te zoomen. Niet zelden levert dat een veel boeiender beeld op dan het grotere geheel.
Vormen, structuren of patronen
Een natuurlandschap biedt legio kansen voor fotogenieke vormen en structuren of patronen. Eigenlijk ga ik hetzelfde te werk als bij de contrasten scannen. De lucht houd ik buiten beeld en heb louter oog voor de mooie vorm van de bladerloze boom die afsteekt tegen de donkere achtergrond of voor het patroon dat zichtbaar wordt in de rand van het bos.
Groothoek
Om de lucht buiten beeld te houden met een groothoeklens spreekt het voor zich dat er veel van de voorgrond op de foto komt. Als ik dat wil en bovendien alles scherp wil komt de groothoeklens goed van pas. Hoe meer groothoek hoe groter de scherptediepte bij eenzelfde diafragma maar ook hoe meer ik rekening moet houden met vertekening. Bomen die boven in het beeld staan neigen naar elkaar toe en dat ziet er weliswaar creatief maar niet echt natuurlijk uit.
Inzoomen
Ik merk dat ik steeds vaker inzoom op het landschap, soms zelfs tot 600mm. Hoe meer ik inzoom hoe meer ik het beeld in elkaar druk. De dieptewerking is er dan (veel) minder waardoor de focus nog meer op de eerdergenoemde contrasten, vormen, structuren en patronen komt te liggen.
Scherptediepte
Punt van aandacht naarmate ik meer inzoom is de scherptediepte. Hoe meer ‘tele’ hoe kleiner de scherptediepte en dat vraagt soms om focus stacking wil ik het beeld van voor tot achter scherp krijgen. Bij focus stacking is het gebruik van een statief zeker aan te raden.
Voor dit beeld maak ik 11 foto’s waarbij ik de scherpte steeds een stukje verder naar achteren leg.
Bijsnijden
Soms kom ik er thuis pas achter dat ik de lucht beter in het veld buiten beeld had kunnen laten. Dan resten me twee mogelijkheden. Teruggaan of bijsnijden.
Onderstaande foto maakte ik met de lucht erbij. Door ze bij te snijden houd ik louter een patroon van stroken land en water over.
Belichting makkelijker
Tot slot nog een prettige bijkomstigheid van het ‘de lucht buiten beeld houden’. Ik hoef nu voor de juiste belichting niet te middelen tussen de over het algemeen lichte lucht en het donkere landschap. Details in het luchtloze landschap worden, met de belichting hierop afgestemd, veel beter zichtbaar.
Keuze is reuze
Prachtige luchten verdienen het zeker om bij te dragen aan de landschapsfoto. Maar als de lucht niks toevoegt of zelfs afleidt dan is het buiten beeld laten ervan de moeite waard. De keuze is reuze en zoals altijd aan de fotograaf.
4 reacties
Ja! Inderdaad wat kan wel of geen lucht erbij veel uitmaken. De goede voorbeelden erbij maken het wel heel duidelijk. Dank voor de heldere uitleg en zeker het proberen waard.
NB: De herfstfoto ”Een vaag pad, licht en schaduw, een boom al in herfsttooi en mooie pluizen in de voorgrond”: wat een topper! Inderdaad een strook lucht had alleen maar afbreuk gedaan.