Wat is bokeh?
Bokeh, soms ook ‘boke’, gespeld, is de Westerse spelling van het Japanse woord 暈け ,dat ‘vervaging’ betekent. In de fotografie wordt de term bokeh gebruikt om te beschrijven hoe (on)aantrekkelijk de onscherpe delen in een foto zijn.
Om over bokeh te kunnen spreken, moet de scherptediepte in je foto beperkt zijn. Als je een landschap met een groothoeklens en klein diafragma fotografeert, zodat alles van voorgrond tot oneindig scherp is, is er van bokeh geen sprake. Maar wanneer je fotografeert met een groot diafragma, met een lange brandpuntsafstand en/of met een grote afstand tussen onderwerp en achtergrond, zodat de scherptediepte (het deel van de foto dat scherp overkomt) beperkt blijft, dan kunnen we het hebben over bokeh.

Wat is een mooie bokeh?
Onthoud allereerst dat bokeh niet hetzelfde is als scherptediepte. Als je met verschillende objectieven fotografeert met dezelfde brandpuntsafstand, hetzelfde diafragma en dezelfde afstand, is de scherptediepte in elke opname even groot. Je kan zelfs in tabellen of in apps opzoeken hoe groot de scherptediepte is. De scherptediepte is dus (min of meer) objectief vaststelbaar. Maar als het twee verschillende objectieven zijn, zal de bokeh anders zijn. Bij bokeh gaat het over de kwaliteit van de onscherpte of de wazige delen van het beeld. Bokeh is dus een subjectief iets: hoe ‘mooi’ die onscherpte is. Er zijn wel wat criteria voor een ‘goede bokeh’, maar het blijft toch een kwestie van smaak.
Een van die criteria is de manier waarop een onscherpe achtergrond wordt weergegeven. Het mooist vindt men vaak een gelijkmatige onscherpte die niet de aandacht afleidt van het hoofdonderwerp. Adjectieven die je dan leest zijn ‘zacht’, ‘boterig’, ‘romig’.
Een ander criterium is de weergave van lichtpunten op de achtergrond. Als die harde randen hebben (‘zeepbellen’), of uit concentrische cirkels (‘uienringen’) lijken te bestaan, trekken ze de aandacht. Al is dat soms ook een gewild effect – het is een kwestie van smaak, zoals gezegd.

Wat bepaalt bokeh?
Het optisch ontwerp van een objectief bepaalt voor een groot deel de kwaliteit van de bokeh. Bepaalde lenselementen die dienen om sferische aberraties te corrigeren, zorgen ook voor een zachtere onscherpte.
Ook het diafragma speelt een rol. Hoe groter het maximale diafragma, hoe makkelijker het is om de scherptediepte te beperken en de achtergrond onscherp te maken. Met een consumentenzoom met variabel diafragma (pakweg F4.5 tot F6.3) is het lastiger om de achtergrond mooi onscherp te krijgen dan met een 85mm F1.8.
De onscherpte is het mooist als de diafragmaopening cirkelvormig blijft wanneer je het diafragma dichtknijpt. Een diafragma dat bestaat uit meer afzonderlijke lamellen doet dat beter dan een diafragma met minder lamellen.
3 reacties
Ja leuk stukje, alleen had ik gehoopt op meer voorbeelden en natuurlijk foto`s.
Jammer was er net lekker voor gaan zitten.
Misschien volgende keer een heel onderwerp over het bokeh?
Dit artikel spreekt mij dan ook altijd weer aan, vind het mooi om zo te fotograferen, vooral met macro fotografie.
En ik ben het met je eens dat de harde ringen/ bubbels veel te veel van het onderwerp weg halen, zonde, maar ja inderdaad smaken verschillen.
De pappagaai is heel mooi, wil ik toch wel even zeggen.
Hier ben ik het helemaal mee eens, de foto’s zijn gewoonweg niet natuurlijk en zwaar bewerkt.
Jammer , op deze manier komen de andere fotografen nooit aan het leuke plaatsje.
In principe interessant artikeltje, maar wel héél erg summier. Writers block?