Menu

Onderdeel van Pixfactory

Wat je moet weten over video: camera-instellingen

Steeds meer fotografen willen ook met video aan de slag. Video werkt anders dan fotograferen. Daarom leggen we in deze reeks de basisbegrippen van video uit. Het laatste artikel gaat over welke instellingen je best kiest.
Welke instellingen kies je het best bij video?
Welke instellingen kies je het best bij video? Fotograaf: Flavio/ Unsplash

In eerdere artikelen had ik het over resoluties en framerates, over codecs en compressie en over kleur, bitdiepte en log. Maar welke instellingen kies je nu best?

Kies een zinvolle resolutie

Wanneer je fotografeert, is het zinvol om altijd de hoogste resolutie van je camera te gebruiken. Bij de topmodellen van vandaag is dat 8K. Bedenk echter dat 8K vier keer meer pixels heeft dan 4K. Dat betekent dat de videobestanden ook (ongeveer) vier keer zo groot zullen zijn. Je hebt een grote geheugenkaart nodig om dat vast te leggen, veel opslagruimte op je computer om je videobestanden te bewaren, en een krachtige computer om die te bewerken.

Daarenboven zijn beeldschermen en televisies die 8K video in volle pracht tonen nog zeldzaam (en duur). Als je video’s voornamelijk op internet plaatst, sociale media deelt of op standaard HD-schermen afspeelt, is 4K of Full HD dus eigenlijk voldoende.

Toch zou je ervoor kunnen kiezen om toch al voor 8K te kiezen. Ten eerste heb je meer vrijheid om te croppen. Wanneer je filmt in 8K en cropt naar 4K-formaat, is het alsof je een teleconverter op je camera hebt gezet. Een 400mm objectief geeft dus het beeld van een 800mm. Je hebt dus meer flexibiliteit hebt om delen het beeld bij te snijden.

Een tweede reden kan zijn om je video’s toekomstbestendig te maken. Hoewel 8K-materiaal momenteel minder gangbaar is, kan het nuttig zijn in de toekomst wanneer 8K-displays en -weergavetechnologieën algemener verspreid worden.

Beeldschermen of televisies die 8K-resolutie tonen, zijn nog schaars en duur.
Beeldschermen of televisies die 8K-resolutie tonen, zijn nog schaars en duur. Fotograaf: Sony

Kies een zinvolle kwaliteit

Afhankelijk van je cameramodel heb je de keuze uit verschillende codecs en compressie-instellingen. Wil je snel iets filmen en weet je dat je niet veel nabewerking wil doen, dan kies je voor een codec met matige compressie, bijvoorbeeld H.264 of H.265 met 4:2:0 8-bit kleur.

Wil je uitgebreid nabewerken en daarbij ook kleurcorrecties doen, dan is het zinvol om met zo weinig mogelijk compressie te werken en met een log-profiel te filmen. Hou wel rekening met een langere bewerkingstijd, want je zal elke clip individueel moeten bewerken.

Net als bij foto geeft het RAW-formaat je de beste kwaliteit en de meeste speelruimte om de belichting nadien nog aan te passen, maar ten koste van enorme bestanden.

Kies je framerate en sluitertijd

De beste framerate hangt af van de visuele stijl die je beoogt en de snelheid van de actie die je wilt vastleggen. Kies 24fps als je de visuele stijl van een bioscoopfilm wil imiteren. Met 25 fps (de standaard in Europa) of 30 fps (de standaard in Amerika) krijg je een heel natuurlijk effect. Voor scènes met veel beweging is 50 of 60 fps beter. Je kan dit beeldmateriaal dan ook op halve snelheid afspelen voor een slow-motioneffect.

Heel belangrijk en compleet anders dan bij fotograferen: bij video wordt de sluitertijd uitsluitend bepaald door je framerate. De sluitertijd moet in principe het dubbele zijn van je framerate. Dus 1/50 seconde als je in 25 fps filmt, of 1/100 seconde als je in 50 fps filmt. Doe dus niet zoals bij fotografie, waar je bijvoorbeeld 1/1.000 seconde zou instellen om snelle actie haarscherp vast te leggen. Als je bij filmen dergelijke sluitertijden instelt, wordt de beweging niet vloeiend maar hakkelig weergeven. Als je Steven Spielberg bent, dan mag je dat staccato-effect bewust inzetten, zoals in de openingsscène van Saving Private Ryan.

Kies de gevoeligheid

De gevoeligheid (ISO waarde) werkt net als bij fotograferen. Als je de gevoeligheid verhoogt, kun je filmen bij weinig licht, maar dat gaat ten koste van de ruis. Hou daarom de gevoeligheid zo laag mogelijk voor de lichtomstandigheden waarin je filmt. Omdat de sluitertijd relatief lang is, hoef je gelukkig niet zo snel naar hogere ISO-waarden te grijpen.

Als je film met een log-profiel, zal je merken dat de camera zelf een vrij hoge ISO-waarde kiest, bijvoorbeeld 400, 600 of 800. Dat is de ISO waarbij de sensor de beste balans tussen ruis en dynamisch bereik heeft.

Diafragma

Ook het diafragma werkt net als bij fotograferen: een groot diafragma laat veel licht binnen en geeft een kleine scherptediepte, en bij een klein diafragma is het net andersom. En net als in een foto bepaalt het diafragma ook de scherptediepte in het beeld.

Er is wel iets om op te letten. Als je op een zonnige dag met een groot diafragma (laag getal) wil fotograferen, dan kies je een heel korte sluitertijd om overbelichting te voorkomen. Dat kan zoals gezegd bij video niet doen, want je sluitertijd ligt vast op het dubbele van je framerate.

Om overbelichting te voorkomen heb je een hulpmiddel nodig, een neutral density (ND) grijsfilter. Zo’n filter blokkeert een deel van het licht voor het de sensor bereikt. Zo kun je toch filmen zonder dat je een superklein diafragma moet gebruiken. Handig is een variabel neutral density (VND) filter, waar je door aan het filter te draaien meer of minder licht blokkeert.

Er zijn nog meer handige hulpmiddeltjes voor het filmen. Meer daarover lees je in dit artikel.

Bij een variabel neutral density (VND) verander je de sterkte van de filter.
Bij een variabel neutral density (VND) verander je de sterkte van de filter. Fotograaf: Tiffen

2 reacties

  1. Dank voor het artikel. De volgende zin geeft me nog steeds weinig inzicht: ‘Kies 24fps als je de visuele stijl van een bioscoopfilm wil imiteren. Met 25 fps (de standaard in Europa) of 30 fps (de standaard in Amerika) krijg je een heel natuurlijk effect’

    24 of 25 fps…….dat lijkt me niet zoveel schelen. Waarom wordt daar onderscheid in gemaakt? Ofwel, waarom wordt 24 fps genoemd als 25 fps in europa de standaard is en 30 fps de stadaard in Amerika? Waarom heeft Amerika een andere standaard dan in de rest van de wereld en met name Europa?

    Antwoorden, maar ook extra vragen…

    1. Dat zijn goede vragen. Heel beknopt: de 24 fps komt uit de begindagen van de bioscoop. Toen werd geëxperimenteerd met verschillende snelheden, op zoek naar een evenwicht tussen mechanische betrouwbaarheid (de film moest zonder haperen exact even snel door de camera en de projector kunnen lopen) en beeldpersistentie (je hersenen “zien” een beeld dat uit het zicht is verdwenen nog heel even – dat zorgt ervoor dat je een film of video als één continu beeld ervaart ipv een opeenvolging van afzonderlijke beeldjes). 24fps bleek daar voldoende voor te zijn. Lagere fps – geen beeldpersistentie en dus schokkerig beeld; hogere fps – kans op mechanische problemen.
      25 fps (PAL – Europees systeem) en 30 fps (NTSC – Amerikaans systeem) zijn dan weer gekozen in functie van de frequentie van het elektriciteitsnet: 50Hz in Europa, 60Hz in de VS.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

2 reacties

  1. Dank voor het artikel. De volgende zin geeft me nog steeds weinig inzicht: ‘Kies 24fps als je de visuele stijl van een bioscoopfilm wil imiteren. Met 25 fps (de standaard in Europa) of 30 fps (de standaard in Amerika) krijg je een heel natuurlijk effect’

    24 of 25 fps…….dat lijkt me niet zoveel schelen. Waarom wordt daar onderscheid in gemaakt? Ofwel, waarom wordt 24 fps genoemd als 25 fps in europa de standaard is en 30 fps de stadaard in Amerika? Waarom heeft Amerika een andere standaard dan in de rest van de wereld en met name Europa?

    Antwoorden, maar ook extra vragen…

    1. Dat zijn goede vragen. Heel beknopt: de 24 fps komt uit de begindagen van de bioscoop. Toen werd geëxperimenteerd met verschillende snelheden, op zoek naar een evenwicht tussen mechanische betrouwbaarheid (de film moest zonder haperen exact even snel door de camera en de projector kunnen lopen) en beeldpersistentie (je hersenen “zien” een beeld dat uit het zicht is verdwenen nog heel even – dat zorgt ervoor dat je een film of video als één continu beeld ervaart ipv een opeenvolging van afzonderlijke beeldjes). 24fps bleek daar voldoende voor te zijn. Lagere fps – geen beeldpersistentie en dus schokkerig beeld; hogere fps – kans op mechanische problemen.
      25 fps (PAL – Europees systeem) en 30 fps (NTSC – Amerikaans systeem) zijn dan weer gekozen in functie van de frequentie van het elektriciteitsnet: 50Hz in Europa, 60Hz in de VS.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: