-
Gebruik een statief
Een 500mm lens is zwaar. Bovendien vergroot je elke beweging ongeveer 10x vanwege het lange brandpunt. Scherpe foto’s maken met zo’n lens is dus niet eenvoudig. De beste manier om bewegingsonscherpte te voorkomen is een statief te gebruiken. En dan niet elk willekeurig statief, maar eentje dat niet onder het gewicht bezwijkt. Bij twijfel, tik een keer op het uiteinde van de lens en kijk door de zoeker hoe lang de boel nog natrilt.
-
Gebruik geen statief
Huh, wat? Je zult een 500mm lens ook gebruiken om vogels in de vlucht of rennende dieren te fotograferen. Vanaf statief betekent het dat je om de drie poten heen mag dansen. Een vrachtauto heeft een kleinere draaicirkel. Dit zijn de momenten om je spierballen te testen of kweken en uit de hand te schieten. De draaicirkel van je schouders is namelijk veel kleiner. Hou de camera niet steeds voor je oog, maar laat deze telkens even zakken. Zo hou je het veel langer vol.
-
Schommelen
Net als een degelijk statief, hoort ook de statiefkop van onbesproken gedrag te zijn. Hij mag in elk geval de kop niet laten hangen. Niks zo vervelend als zorgvuldig je compositie bepalen, de knop van je balhoofd vast te draaien, door je zoeker te kijken, en de horizon nog net een paar millimeter zien stijgen. Kop te licht bevonden. Een degelijk balhoofd is prima, een schommelkop nog fijner. Deze houdt zelfs met alle knoppen los de lens in balans.
-
Zet de beeldstabilisatie aan
In de strijd om scherpe foto’s maak je best gebruik van de ingebouwde beeldstabilisatie. Vroeger (toen we nog met houten guldens betaalden) werd geadviseerd de IS/VR/OS/OSS uit te zetten wanneer je vanaf statief werkte. Inmiddels is dat bijna nooit meer nodig. Veel lenzen hebben zelfs een speciale panning stand die de beweging in slechts één richting compenseert en niet uit alle macht jouw horizontale beweging er uit probeert te halen.
-
Let op je sluitertijden
Zelfs met een degelijk statief, een goeie kop (op het statief) en de beeldstabilisatie aan, is het aan te raden de sluitertijden kort te houden als je scherpe foto’s wil. Sluitertijden onder de 1/100 geven het onderwerp kans te bewegen, en onder de 1/30 kom je in het bereik waar het klappen van de spiegel resoneert en tot onscherpte leidt. Spiegellozen kunnen dit natuurlijk vergeten. Maar ook voor hen geldt: op de knop drukken levert ook een trilling op!
-
Gebruik een tussenring
Met name de oudere 500mm prime lenzen hebben een minimale scherpstelafstand waarbij je een verrekijker nodig hebt. Ergens tegen de 4,5 meter. Zo’n lens heb je om onderwerpen dichterbij te halen en groter in beeld te brengen. Een klein zangvogeltje moet je behoorlijk dichtbij hebben zitten om zelfs met een 500mm groot genoeg te kunnen afbeelden. Zit je in een vogelhut en is de drinkrand op 4 meter gelegen, dan heb je pech. Plaats in dat geval een tussenring tussen camera en lens en je kunt ineens wel zo dichtbij scherpstellen. Je verliest de mogelijkheid op oneindig scherp te stellen, maar daar wil je toch niet zijn.
-
Gebruik een converter
Met 500mm haal je je onderwerp behoorlijk dichtbij. Maar alles in het leven is relatief. En dus wen je heel snel aan het effect van 500mm en wil je liefst meer. Dat kan. Zeker op een prime lens kun je prima met een 1.4x of zelfs 2x converter werken. Niet alleen helpt het je als onderwerpen toch net te ver blijven, je kunt ook uitsnedes maken die anders nooit mogelijk zouden zijn geweest. Je kan natuurlijk ook croppen, maar dat is toch een vorm van digitaal foetelen.
-
Schiet wijd open
Een 500mm lens behoort bij de meeste merken tot de scherpste lenzen die er zijn in het assortiment. Zelfs bij volledig open diafragma. Geen enkele reden dus te knijpen voor meer scherpte. Zeker als je ziet welk effect een f/4 op je achtergrond heeft. Verslavend. En bovendien helpt een open diafragma je kortere sluitertijden te behalen en/of de ISO laag te houden. Win-win.
-
Pak ‘m beet
Uiteraard zit je dure aanwinst in een tas als je hem verplaatst. Maar loop je er mee rond, pak ‘m dan stevig vast bij de statiefgondel die altijd is ingebouwd. Voorkom dat je de combinatie vastpakt bij de camera. Het gewicht dat aan de lensvatting hangt is enorm en kan tot beschadigingen leiden. Werk je met een camerariem, dan geldt hetzelfde. Hang de combinatie over je schouder met de lensriem, niet de camerariem. Dit geldt ook als je de boel op statief monteert. Altijd op de statiefgondel van de lens en niet de camera op het statief monteren. Dat gaat een keer fout. Het ziet er ook nog eens heel gek uit. Loop je rond met de set op de camera gemonteerd, doe dan een check, check, dubbelcheck of alles goed vast zit. Als je de boel over je schouder gooit wil je geen doffe klap horen.
-
Pak ‘m in
Lange lenzen zijn duur en dus ben je er voorzichtig mee, maar het blijft wel een gebruiksvoorwerp. Investeer in een Lens Coat of iets dergelijks. Het beschermt de lens tegen lakschade, krassen en deukjes door kleine botsingen en bramenstruiken. Ook voelt de lens minder koud in de winter en minder warm in de zomer. Bonus, je valt, zeker als je lens wit is, wat minder op in de natuur. Fotografeer je er ook wel eens mee lang het sportveld, dan val je ineens wel enorm op.
-
Kijk verder
Wellicht kocht je de lange lens met het idee er vogels en zoogdieren beeldvullend mee af te beelden. Bedenk echter ook eens wat er nog meer mee kan. Bij grote dieren kun je details en uitsneden fotograferen die nog iets aan de verbeelding over laten. Zo’n lens stelt je echter ook in staat details uit het landschap te fotograferen. Denk aan mooie vormen op een verre berghelling, een mooie eenzame eik in de verte, maar ook abstracten op kortere afstand.
10 reacties
Ja, dit artikel is de moeite waard om te lezen maar ook in praktijk te brengen. Nu nog in het praktijk toepassen !
ps is begrijpelijk voor mij 72 aar oud!
Dankje.