Het zonesysteem van Ansel Adams
Ansel Adams deelde het volledige lichtbereik op in 11 zones. Het loopt van puur zwart, in 9 stappen naar puur wit. Door het ontwikkelproces van zijn film iets langer of korter te laten duren bepaalde hij welk bereik het negatief over de 11 zones kreeg. Dat bepaalde het contrast van de afbeelding. Hoe helpt dit systeem ons nu om betere HDR-foto’s te maken? Het antwoord luidt dat de 3 of 5 opnames die voor een HDR-opname gemaakt worden het hele lichtbereik van zone 1 tot en met 9 moet dekken. Dan heb je alle licht-informatie gevangen.
Lichtzones in de praktijk
Welke lichtzones vind je nu waar in je foto? Als voorbeeld nemen we de oorspronkelijke zonnige tegenlichtopname van de Japanse Alpen. De overbelichte delen vallen in de zones 9/10, de onderbelichte in de zones 0/1. Witte of zeer lichte, maar niet overbelichte delen van de foto vallen in zone 7/8. Donkere, maar niet onderbelichte delen vallen in zone 2/ 3. Alles in zones 4, 5 en 6 zijn de goed belichte middentonen.
Oefening om lichtzones te meten
Om meer inzicht te krijgen in het voorkomen van de verschillende lichtzones gaan we hieronder een oefening doen. Neem het instructieboekje van je camera er bij om te lezen wat waar ingesteld wordt. Elk merk heeft zijn eigen bewoordingen en knopjes.
- Zet je camera op de manuele stand (de M-stand) en stel de lichtmeting in op matrixmeting.
- Kies een diafragma (bijvoorbeeld f/8 onder normale lichtomstandigheden).
- Pas nu de sluitertijd aan tot de belichtingsindicator precies op 0 staat.
- Zet nu de belichtingsmeter op spotmeting rond het middelste punt. Nu kun je het middelste punt richten op onderwerpen die je wilt meten.
- Druk de ontspanknop half in om de camera te laten meten.
Wanneer je nu je middelste scherpstelpunt (met de ontspanknop steeds half ingedrukt) op andere plaatsen richt kun je precies aflezen hoeveel de belichting daar afwijkt van de gemiddelde meting die je aanvankelijk had gemeten en welke zone daar bij hoort. Zone 5 valt rond de 0 van de belichtingsindicator, zone 4 rond de -1 en zone 3 rond de -2. Zone 2 zit op die punten waar de belichtingsindicator net op onderbelicht springt (maar de sensor het nog prima doet). Aan de andere kant van de 0 zitten de zones 6, 7 en 8 op dezelfde manier rond de +1, +2 en net boven de +2 stops. Al oefenend bouw je een beeld op van de lichtintensiteiten in de scène die je wilt fotograferen.
Je gebruikt deze kennis om de belichting voor de HDR opnames in te stellen. Waar het licht in de scène overbelicht in zone 9 zit, moet het in de donkerste opname in zone 6 of 7 terecht komen. Vice versa voor onderbelichte delen in zone 1. Deze moeten in de lichtste opname in zone 3 of 4 terecht komen. Dit red je vaak met 2 stops onder- en overbelichten voor de donkerste en lichtste opname. Maar het kan ook zijn dat je 3 of 4 stops moet onder- of overbelichten. Dat hangt helemaal van de lichtintensiteiten van je scène af.
De autobracketingfunctie van je camera helpt je hierbij. Deze maakt automatisch een aantal foto’s met een vooraf ingesteld lichtverschil. Mijn eigen Canon maakt er 3 met maximaal 2 stops lichtverschil. Wil ik een groter lichtverschil, dan ga ik het zelf instellen. Ansel Adams vertelt me dan hoeveel belichtingsverschil ik nodig heb.
In een eerdere tutorial gaven we al de basis van HDR en in twee volgende tutorials gaan we nog wat dieper in op het correct bewerken van licht en donker in HDR en de alom verfoeide HDR ‘Over the top‘!
Een deel van de inspiratie voor deze tutorial is afkomstig uit het boek Digitale landschapsfotografie van Michael Frye.