Nu leef ik in een omgeving waar wilde ganzen zo alom vertegenwoordigd zijn, dat je door de ganzen de ganzen nog nauwelijks ziet. Materiaal te over, zou je denken. Uiteraard miegelt het dus ook van de schattige ganzenbaby’s, maar duizenden ganzenkuikens maakt nog geen foto. Ze zijn allemaal razend schuw én worden op grote afstand gehouden door tussenliggende sloten. Zo dichtbij en toch zo ver weg. Onbejaagde ganzen, gewend aan mensen, dat is wat ik nodig heb. En die vind je in… stadsparken. Daar, waar ouders met hun kinderen gansjes gaan kijken en mensen niets dan goeds voor hebben met hun gevederde vrienden. Hoe drukbezochter het park, hoe beter. Hoe meer langsrazend lawaai, hoe gunstiger. Want ik zoek gansjes die praktisch immuun zijn voor de aanwezigheid van een fotograaf.
Apparatuur en standpunt
Zo’n park biedt vaak niet de meest pittoreske entourage. Geeft niets, want het fluffy gansje zelf staat volledig centraal en voor dit doel is de omgeving dus irrelevant. Met mijn telelens kan ik het gansje prima isoleren en met het diafragma flink open vaag ik die trams, bankjes en rondslingerende patatbakjes ook wel weg.
Omdat de ondergrond vaak niets toevoegt aan het schattigheidsgehalte mag ook deze zoveel mogelijk geblurred worden en niets doet dit beter dan een zo laag mogelijk standpunt. Dus van tenen tot kin in de ganzenmest; alles voor het mooie plaatje. Dit lage standpunt versterkt tevens de intimiteit van het beeld, doordat je je op ooghoogte van het kuiken begeeft.
Infiltreren in ganzenkamp
De ouders vormen een behoorlijk struikelblok. Hoewel nijlgansjes ontwapenend naïef zijn, hetgeen onderdeel van hun charme is, zijn paps en mams gans vaak doorgewinterde bewakers en meesters in het verpesten van de pullenpixieplaatjes. Zaak is dus om de ganzenouders een beetje om de tuin te leiden. Hiervoor volstaat een simpel, maar zeer efficiënt trucje; simuleer de Kruipende Camera. In het ganzenhandboek staat niets over het gevaar van camera’s, dus zolang je hoofd daarachter verborgen blijft, zijn de jongen tot op enkele centimeters te benaderen.
Licht & luchtig
Het laatste noodzakelijke ingrediënt is het juiste licht. Om de zachtheid van de kuikens optimaal naar voren te laten komen, is bij voorkeur zacht, geel of roodachtig licht nodig. Dus het licht net na zonsopkomst of vlak voor zonsondergang. Omdat tegenlicht de donshaartjes zo mooi uitlicht, is de beste positie voor het gansje tegen de zon in, zodat die nesthaartjes als een wit verlicht randje het kuikentje doen shinen. De onschuld wordt door het lichtgevend aureooltje nog eens extra belicht.
10 reacties
Wat een leuke foto,s en mooi verhaal.
Dank voor je leuke reactie!