Het damhert is een middelgroot hert. Het hert is doorgaans bruinachtig van kleur met witte vlekjes, maar kan sterk van kleur variëren: van bijna wit tot bijna zwart, al zijn deze varianten bij ons vrij zeldzaam. De dominante kleur kan per gebied anders zijn en ook zomer- en wintervacht kunnen behoorlijk van kleur verschillen.
Alleen het mannetje, de hertenbok of schoffelaar, heeft een gewei. In de eerste twee levensjaren is dit spiesvormig. Vanaf het derde jaar draagt de bok een zogenaamd schoffelgewei. Dit is een handvormig gewei, waarbij de uiteinden van de takken met elkaar zijn verbonden door platte schoffels. Naarmate het dier ouder wordt, neemt de grootte van het gewei toe, om vervolgens op heel late leeftijd weer in grootte af te nemen.
Damherten leven in roedels. Omdat ze buiten de bronstijd niet territoriaal zijn, kunnen ze met name in open gebieden vaak in grote groepen van wel 80 dieren, bestaande uit gemengde roedels, te zien zijn. Damherten zijn dagactief, maar in gebieden waar ze verstoord of bejaagd worden, zullen ze meer tijdens de schemering actief zijn.
Tijdens de bronst zijn de mannen slechts met één ding bezig en zelfs eten schiet er bij in. Verstoring van de mannen in deze periode en in de tijd daarna kan leiden tot onnodige energieverspilling, dus houd gepaste afstand van de dieren.
Ook de net geboren hertjes zijn in het voorjaar erg kwetsbaar. Ze liggen stil in het gras of tussen struikjes en rennen nog niet weg. Bij verstoring is er het risico dat ze te ver van hun moeder verwijderd raken, hetgeen hun het leven kan kosten. Ook hier geldt: blijf op afstand.
Geef een reactie