De mosplantjes bestaan uit groene tot roodbruine, 5 cm lange, rechtopstaande, onvertakte, draadvormige stengels. Het mos breidt zich uit door ondergrondse uitlopers tot grote plakkaten die bestaan uit mannetjes of vrouwtjes. De mannetjes vormen geen sporenkapsels, maar hebben een spatbekertje waarin zaadcellen gevormd worden. De zaadcellen worden verspreid als er een regendruppel op het spatbekertje valt. Na de bevruchting groeit uit een vrouwelijke plant een oranje sporenkapsel.
Geef een reactie