Een spinnenweb is een uiterst effectief middel voor de spin om zijn prooi te vangen. De draadjes van spinrag zijn uiterst dun en daardoor haast onzichtbaar, maar sterk genoeg om een flinke buit tegen te houden. De draden maakt de spin zelf met zijn spinklieren. Achterin het lijf zitten de spintepels, waar het spinsel uitkomt. Bij veel soorten zijn de draden ook nog eens kleverig.
Als er een insect terecht gekomen is in het web, rent de spin vliegensvlug over het web om zijn prooi te vangen, te doden en in te pakken in spinsel. Wonderlijk, dat de spin zelf niet blijft plakken in zijn eigen web. Het geheim is, dat de kleefstof als losse druppeltjes op de draden ligt, in de ruimte daartussen kleeft de draad niet. De spin weet kennelijk hoe hij tussen de druppeltjes door moet bewegen. Ook bouwt hij kleefvrije loopdraden in het web, een handig loopspoor.
Niet alle webben zijn hetzelfde. De wielwebben zoals de kruisspin die maakt, zijn het bekendst, maar er zijn ook heel andere vormen: hangmatweb, trechterweb, matweb en zelfs een galgweb. De vorm hangt samen met de jachttechniek van de spinnensoort.