Het boek stelt 25 vlinder- en/of libellenrijke gebieden verspreid over geheel Nederland aan je voor, onder andere Bargerveen, Meijendel, Braakman en Sint-Pietersberg. Veel verschillende biotopen betekent ook een grote variatie aan soorten. Ieder gebied begint met een beknopte beschrijving van het landschap, om daarna steeds in te zoomen op enkele (voor het gebied kenmerkende) dagvlinders, nachtvlinders en libellen.
Diverse vlindersoorten
Zo maak je voor het Bargerveen kennis met de aardbeivlinder, een vlinder die een eeuw geleden algemeen voorkwam op de hogere zandgronden, in de duinen en de laagveengebieden, maar tegenwoordig een stuk zeldzamer is. Ook de bruine vuurvlinder, moerasbreedvleugeluil, kastanjebruine uil, wollegras-uil, metaalvlinder, mi-vlinder, heidedaguil, maanwaterjuffer, koraaljuffer, venwitsnuitlibel en noordse witsnuitlibel worden als soorten voor het Bargerveen benoemd. Het gaat dus maar om een beperkt aantal soorten; een afvinklijstje van bijvoorbeeld de dertig meest voorkomende of meest bijzondere soorten had je een betere indruk gegeven van het voorkomen van alle vliegende juweeltjes.
Alle beschreven gebieden zijn ‘logisch’ afgebakend, met een tamelijk gelijk biotoop. Alleen bij het Geuldal gaat het fout, omdat men daar graag nog twee andere gebieden (kalkgraslanden) behandelt. Een beekdal en kalkgraslanden zijn twee totaal verschillende biotopen en die worsteling zie je dan ook terug in de beschrijving. Het was beter geweest om dan maar gewoon 26 of 27 gebieden in het boek te beschrijven.
In tegenstelling tot onze boekenreeks ‘De mooiste fotolocaties van Nederland’ vind je in het boek nergens concrete locaties. Soms krijg je een indicatie, zoals een verwijzing naar een waardplant. Je moet het boek dan ook vooral als een eerste kennismaking met 25 interessante gebieden beschouwen.
Functionele foto’s
De foto’s in het boek zijn vooral functioneel, zodat je alle kenmerken van de voorgestelde soort goed kunt zien. Van sommige vlinders zijn ook foto’s van de rupsen opgenomen.
Het boek begint met een beknopte introductie over vlinders en libellen, waarbij vooral de tabel met vliegtijden van alle in Nederland voorkomende dagvlinders en libellen bijzonder handig is. Helaas maakt de tabel geen onderscheid in generaties. Een citroenvlinder kun je daarom volgens de tabel tegenkomen van februari tot en met oktober, terwijl het daar gaat om twee generaties (februari-begin juni en eind juni-oktober).
Is ‘Op zoek naar vlinders en libellen’ nu de ultieme gids die je de weg wijst naar de mooiste soorten? Dat niet helemaal, maar het vormt wel een mooie eerste kennismaking met 25 gebieden. Ben je geïnteresseerd in vlinders en libellen, dan zet dit boek je op het juiste spoor voor verkenningen door heel Nederland.
Specificaties
Pagina’s: 128
Afmetingen: 21,5 x 14 centimeter
Prijs: € 21,95
Te bestellen via de webshop