Boomhommels zijn eenvoudig te herkennen. Het borststuk is warm bruin behaard, de punt van het achterlijf is wit en de rest van het lijf is zwart. Het is een van de eerste soorten die in het voorjaar verschijnt, meestal vanaf half februari. Je kunt ze zien tot in oktober. In de loop van het jaar kunnen de bruine haren op het borststuk verdwijnen waardoor soms enkel zwarte beharing overblijft. De dikke koninginnen onderscheiden zich van de werksters en mannetjes door hun veel grotere formaat. Een koningin kan zo’n 2,2 cm groot worden, terwijl de werksters en mannetjes maximaal anderhalve centimeter groot zijn. De eerste generatie werksters is ook makkelijk te herkennen: ze zijn relatief klein. Ze zijn meestal nog geen centimeter groot. Mannetjes hebben soms een bruin begin van het achterlijf.
De naam geeft het al weg: nesten van boomhommels vind je vaak in boomholtes zoals spechtengaten en afgescheurde takken, maar ook nestkasten van bijvoorbeeld koolmezen worden soms door de hommels bezet. Hiermee onderscheiden boomhommels zich van vrijwel alle andere hommelsoorten in Nederland, die een nest in de grond hebben. In tegenstelling tot de meeste soorten hommels kunnen boomhommels vrij agressief reageren wanneer je te dicht in de buurt van het nest komt. Rondvliegende koninginnen zullen je geen kwaad doen. Die hoeven immers geen nest te verdedigen, maar moeten er eerst eentje zien te maken. De koninginnen vliegen tot in april, daarna verdwijnen ze in hun nest. Vanaf begin april vliegen de eerste werksters, en vanaf eind april komen de eerste mannetjes tevoorschijn.

Eén reactie
De link met de verspreidingskaart België klopt niet.
Moet de volgende zijn:
https://waarnemingen.be/species/1432/maps/?use_interval=on&start_date=2017-08-03&interval=157680000&end_date=2022-08-02&map_type=grid10k