Het maakt niet uit van welke soort, eik, beuk of berk. Ze laten allemaal hun blaadjes vallen in de herfst. Je vindt ze terug op de grond, tussen takken en in het gras. In de herfst hebben ze nog een mooi kleurtje, maar in de loop van de winter verdwijnt dat. Bruinige grauwe kleuren blijven over. Het bladmoes verdwijnt langzamerhand en de nerven worden steeds zichtbaarder. Dan wordt het fotografisch weer interessant: de patronen van half vergaan blad met nerven en bizarre vormen lenen zich voor spannende contrastrijke foto’s.

Fototips
Bij dood blad in de winter moet je het hebben van de contrasten. Ga op zoek naar tegenlicht. Dan komen de donker/licht patronen het best naar voren. De gaten in het blad, de nerven, de schaduwen, ze dragen allemaal bij aan het beeld.
De bladeren lijken grauw, maar met wat zonlicht komen de warme tinten boven. Geel, oranje, warmbruin zijn mooi in combinatie met de schaduwen er omheen. Die kleuren juist weer blauw. Ga op zoek naar die kleurcontrasten. Verrassend soms, hoeveel tinten er verborgen zijn in dat dode blad.
De gaten vallen in het het blad, leuk om ook eens door zo’n gaatje heen te fotograferen. Je krijgt dan een natuurlijke omlijsting van je onderwerp.
Een beetje vorst maakt het nog interessanter. De rijp die op de randen van het blad en de nerven zit accentueert de vormen. Een beetje zonlicht maakt het af.
Dood blad kun je natuurlijk op de grond vinden. Het loont de moeite daarnaast te zoeken naar half vergaan blad dat tussen de takken van wat struiken of onderin kreupelhout is blijven steken. Daar valt het zonlicht vaak veel mooier doorheen en kun je beter positie zoeken.