De naam zegt het al: kruipend zenegroen kruipt over de grond. Met lange uitlopers groeit het tussen het gras door. In april ontstaan de bloemtrossen, die zich uit het gras omhoog richten. In het voorjaar staat het gras nog niet zo hoog zodat de bloemstengels er net bovenuit komen. Erg hoog wordt het plantje niet, hooguit 40 centimeter.
De soort is een volwaardig lid van de lipbloemenfamilie. Dat zie je aan de vorm van de bloem: met een bovenlip en een onderlip. Maar ook andere familietrekjes kun je bij deze plant goed zien: de vierkante stengel, de kruiswijs geplaatste bladeren, de bloemen die in schijnkransen staan. Schijnkransen, want bij nadere bestudering zie je dat de bloempjes weliswaar zeer dicht bij elkaar maar niet echt in kransen staan.
De onderlip van de bloem is prachtig getekend met lichte en donkere lijntjes. Dat is het honingmerk, een aanwijzing voor de insecten die de bloem bezoeken, op zoek naar stuifmeel en nectar. Een bijzonderheid is dat de bloemen niet geuren.