Het leefgebied van de lepelaar bestaat voornamelijk uit moerasgebieden en wetlands. Niet alleen het uiterlijk van deze vogel is uniek, ook zijn manier van jagen is erg interessant. In de ondiepe wateren zoekt hij naar eten. Dit doet de lepelaar door al lopend met zijn snavel half open onderwater heen en weer te bewegen. Hierdoor kan deze waadvogel snel een grote hoeveelheid voedsel vangen. Hij jaagt voornamelijk op kleine vissen, zoals stekelbaars. Niet alleen vissen lepelen ze zo uit het water. Ook amfibieën, wormen, weekdieren en schaaldieren staan op het menu van de waadvogel.
Van een afstand zou je de lepelaar kunnen verwarren met de witte zilverreiger. Toch zijn er duidelijke verschillen te zien. Zo heeft de zilverreiger een relatief korte en spitse snavel. Terwijl de lepelaar een lange, zwarte snavel heeft. Ook is de houding van een zilverreiger meer verticaal en tijdens het vliegen trekt hij zijn hals in. De lepelaar daarentegen vliegt met een gestrekte hals.
Dit zijn niet de enige kenmerken waaraan je een lepelaar kunt herkennen. Zo is het een redelijk grote witte vogel met lange zwarte poten. Verder heeft de zwarte snavel een uiteinde dat gelig is net zoals de borst. Als je het geluk hebt deze trekvogel van dichtbij te bekijken zie je dat hij een kuif op de kop heeft. De kuikens van een lepelaar hebben in tegenstelling tot hun ouders een rozige snavel en poten. Ook hebben de vleugels van de juveniele lepelaars zwarte uiteinde.
Het broedseizoen van de lepelaar vindt in Nederland plaats van begin april tot en met eind juli. Ze hebben per jaar vaak één legsel dat bestaat uit 2-5 eieren. Doordat de lepelaars tijdens het broedseizoen volop actief zijn in Nederland is dit dan ook de beste tijd om ze te fotograferen. Na ongeveer zeven weken kunnen de jongen zelf het nest verlaten. Het is dan ook weer de hoogste tijd voor de lepelaars om te vertrekken richting Afrika om hier te overwinteren.