Lieveheersbeestjes zijn er in soorten en maten. Er zijn in Nederland maar liefst zestig soorten bekend. De meest algemene inheemse lieveheersbeestjes zijn het tweestippelig- en het zevenstippelig lieveheersbeestje. Het aantal stippen zegt dus niets over de leeftijd, zoals kinderen vaak tegen elkaar zeggen. De meeste lieveheersbeestjes worden niet ouder dan een jaar. Daarnaast zijn er steeds meer soorten te vinden die niet oorspronkelijk hier vandaan komen, de exoten. Daarover verderop meer.
Herkennen van de soort is minder makkelijk dan het lijkt. De meest bekende verschijning van bijvoorbeeld het tweestippelig lieveheersbeestje is een rood schild met twee grote zwarte vlekken. Er zijn echter allerlei varianten. Ook een zwart lieveheersbeestje met vier rode vlekken kun je tegenkomen en dat is dan nog steeds het tweestippelig lieveheersbeestje.

Lieveheersbeestjes maken zich nuttig in de tuin door het eten van bladluizen. Een volwassen kever eet er al gauw 80 per dag en de vraatzuchtige larven zelfs 120! Dankzij deze fijne eigenschap hebben tuinders lieveheersbeestjes ingevoerd als luizenverdelger. Een milieuvriendelijk alternatief in vergelijking met het spuiten van bestrijdingsmiddelen.
Een voorbeeld van zo’n importsoort is het Aziatisch lieveheersbeestje dat rond de eeuwwisseling grootschalig in gebruik is genomen. Het invoeren van een exoot heeft ook zijn keerzijde. De Aziatische gast blijkt ook planten aan te tasten en onze inheemse lieveheersbeestjes te verdringen. Het gebruik van deze Aziaat is daarom inmiddels verboden.
Minder bekend zijn de larven van de lieveheersbeestjes. Ze zijn grijsblauw van kleur met vaak wat oranje tekening. Nadat ze zich volgegeten hebben aan de bladluizen verpoppen ze zich en dan komt het bekende volwassen kevertje tevoorschijn.
2 reacties
Dank je Danny!
Zoals steeds een onderhoudende tekst Ron met sublieme beelden van Daan de Vos!