Zonder twijfel een van de talrijkste mossen in ons land en zeker in het stedelijk gebied. Want dit mosje houdt van steen. Of het nu verticale muren of dakpannen zijn, het groeit er. Samen met andere steenbewoners zoals het grappige muisjesmos.
Al in de winter komen de sporenkapsels omhoog en zorgen voor een fris groen met oranje. Eigenlijk zijn ze dan op hun mooist. Aan het eind van het steeltje zie je al een klein sporendoosje ontstaan. Dit is afgedekt door een soort kaboutermutsje, het huikje. Dit beschermt het jonge kapsel.
Later in het voorjaar rijpen de kapsels verder en worden de sporendoosjes steeds beter zichtbaar. Het huikje valt al snel af. Dan zie je dat het doosje nog steeds afgedekt is door een dekseltje. Binnenin het doosje rijpen de sporen. In de zomer is het zover. Dan valt ook het dekseltje af en kunnen de sporen vrijkomen.
De blaadjes van muursterretje kun je het hele jaar vinden. Het zijn langwerpige, tongvormige bladeren die mooi in een rozet staan. Vandaar de naam muursterretje. Aan het eind van elk blad zit een lange glashaar. Deze glasharen hebben een belangrijke beschermende functie voor het mos. Ze schermen de tere blaadjes af tegen het felle zonlicht en tussen de haren houden ze het vocht vast. Geen overbodige luxe op de kale onbeschermde stenen. Deze aanpassing zie je bij meer mossen op extreme standplaatsen.
Onder de microscoop zijn de mossen ook het bekijken waard. Als je de cellen bekijkt zie je dat deze ook nog extra bescherming hebben tegen uitdroging en straling. De cellen zijn kort met dikke celwanden. Op de celwanden zitten knobbelige uitsteeksels. Ook deze stevige constructie maakt het mogelijk dat het mos op een muur kan overleven.
De mossen vormen van dichtbij een leuk miniatuur landschapje. Leuk om te bekijken en te fotograferen. Er lopen ook dieren in dit landschap. Regelmatig komt er loslopend wild langs, in de vorm van mieren, springstaartjes, aaltjes en ander grut. Zij vinden tussen de mosplantjes de nodige bescherming.