Viervlekken hebben een prachtige tekening van gele aders en zwarte vlekken op hun vleugels. Ze zijn 4 tot 5 cm groot, mannetjes en vrouwtjes hebben een gelijke tekening. De ogen zijn bruin en de snuit is witcreme.
De larven overwinteren twee of drie keer in het water, soms maar één keer. Uitsluipen gebeurt van eind april tot half juli. Uitsluipers zijn te vinden rond de waterkant in ongeveer een strook van 1,5 meter vanaf het water. De larven kruipen uit het water en kunnen tot wel een meter hoog klimmen. Dan voltrekt zich de metamorfose: de huid barst open en de volwassen libel met vleugels kruipt uit het oude omhulsel. De lege huls blijft achter op de plant. In deze periode zijn de diertjes erg kwetsbaar, denk maar eens aan vogels en kikkers die graag een verse libel lusten.
Jongere dieren zijn meer oranje van kleur en worden met een paar dagen bruingrijzig . Ze vliegen naar de vegetatie niet ver van de poel en jagen daar op insecten. Oudere viervlekken verblijven veelal bij het water om zich daar voort te planten. Ze vliegen alleen bij zonnig en warm weer.
Terwijl het vrouwtje eitjes afwerpt in het water blijft het mannetje in haar omgeving om andere mannetjes te verjagen. Paren doen ze in een paringsrad al vliegend over het water.
Eén reactie
Prachtige foto’s maakt u en duidelijk verhaal. Dank