De Vuurlibel is bezig aan een opmars in noordelijke richting. Waar hij eerst alleen voorkwam ten zuiden van onze landsgrens wordt hij nu veelvuldig door het hele land gezien. Zelfs de noordelijke provincies heeft hij nu gekoloniseerd. Zijn status van ‘zeldzaam’ is dit jaar zelfs opgeschaald naar ‘vrij algemeen’. De kans om een Vuurlibel aan te treffen is dus groter dan ooit!
De Vuurlibel is, zoals zijn naam al doet vermoeden, rood. Vuurrood. Althans, het mannetje. Als hij op kleur is, ‘uitgekleurd’ heet dat, dan is alles rood. De kop, de poten, het borststuk, het achterlijf. Alles. Behalve de onderzijde van de ogen. Die is prachtig hemelsblauw. Ook kenmerkend voor de Vuurlibel zijn de oranje vlekken aan het begin van de vleugels.
Het vrouwtje moet het doen met bruin. Net als jonge, nog niet uitgekleurde mannetjes overigens. Maar vergis je niet. Het is een bijzondere tint bruin die je, als je dat eenmaal hebt gezien, niet zo snel meer vergeet. Zachte karamel met een vleugje melkchocolade. De combinatie van dit bruin, de oranje vlekken en de blauwe onderzijde van de ogen maakt ook van het vrouwtje een spectaculair uitziende libel.
Er is enige gelijkenis met de familie van de heidelibellen. Mannetjes van de bloedrode (Sympetrum sanguineum) en steenrode heidelibel (Sympetrum vulgatum) kunnen wel verward worden met de vuurlibel en ook het vrouwtje heeft wel wat weg van de vrouwtjes van deze soorten. Onderscheidende kenmerken zijn onder andere de blauwe onderzijde van de ogen en de afgeplatte vorm van het achterlijf. Als je ze naast elkaar zet, wat in het veld altijd lastig is, zul je zien dat de kleur van de vuurlibel ongeëvenaard is. Het scharlaken rood is zó rood, dat je je afvraagt hoe iets uit de natuur zó rood kan zijn.
De vuurlibel houdt van warmte. Niet voor niets maakt hij zijn optrek nu het klimaat steeds warmer lijkt te worden. Zijn habitat bestaat uit allerlei wateren zoals vennen, poelen en sloten, al dan niet met veel begroeiing er in. Voorwaardes lijken in ieder geval zon en warmte te zijn. Het is een soort die vanaf vaste zitplaatsen zijn snelle vluchten maakt. Ook zitten ze veelvuldig op het kale zand, met als voorwaarde dat dat zand voldoende is opgewarmd. Het zijn snelle vliegers en gedragen zich territoriaal tegenover andere mannetjes. Het vrouwtje wordt bij het leggen van de eitjes, dat zij doet door al vliegend haar achterlijf in het water te dippen, vaak door het mannetje beschermd.
4 reacties
Lekker vlot geschreven in!formatief verhaal en prachtige inspirerende beekden erbij. Ik weet deze schoonheden inmiddels te vinden, maar ik zal weer moeten wachten tot volgend jaar want vanochtend zat er niets meer.
Groeten Loes
Dank je wel Loes! Da’s het mooie hè, altijd weer een volgend keer en kans!
grt,
Chris.
Gaan we samen op zoek Judith!
Handige info Chris. Vooral dat blauw bij de ogen. Volgend jaar maar eens op zoek naar deze prachtige libel!