Winterpostelein is een eenjarige soort, die al in de herfst kiemt. De hele winter zijn de plantjes zichtbaar als groene rozet, die goed tegen koude vriesnachten kunnen. De bladeren zijn ruitvormig en vlezig, daar herken je ze gemakkelijk aan. In het voorjaar groeit de plant flink en al in april zie je eerste bloemen verschijnen.
De bloeiende planten herken je zo. De bovenste bladen vergroeien tot een soort schoteltje en daar bovenop liggen de bloemen, als op een presenteerblaadje. Het lijkt wel of de bloemen dwars door een rond blad heen groeien.
Na de bloei zie je de plant al snel achteruit gaan, de bladeren vergelen en als de zomer op zijn hoogtepunt is, zie je van winterpostelein niets meer terug.
Het plantengeslacht is vernoemd naar de Britse botanicus John Clayton en de soortnaam verwijst naar het belangrijkste kenmerk van de plant, het doorgroeide blad. En zodoende kreeg winterpostelein de wetenschappelijke naam Claytonia perfoliata mee.
De plant voelt zich thuis op open en voedselrijke zandige gronden. Je ziet hem veel langs akkers en in duinvalleien, maar ook in plantsoenen en begraafplaatsen kom je winterpostelein tegen.
Winterpostelein is vanwege zijn eetbaarheid als groente uit Noord-Amerika ingevoerd. Het plantje voelde zich in Europa kennelijk goed thuis en is nu een ingeburgerde en algemene soort.