De familie van zeehonden omvat een heel aantal soorten waarvan er twee in Nederland voorkomen: de gewone en de grijze zeehond. De gewone zeehond is iets algemener, maar beide soorten kunnen langs de gehele Nederlandse kust waargenomen worden. Ze zijn vooral te onderscheiden aan de kop.
Een gewone zeehond heeft een vrij kleine kop, met een wat holle neuslijn, die doet denken aan de kop van een hond. De neusgaten staan niet evenwijdig aan elkaar en raken elkaar onderaan.
De grijze zeehond heeft een veel rechtere neus, waardoor de kop meer lijkt op die van een paard, met neusgaten die wel parallel aan elkaar lopen. De vacht is bij beide soorten variabel, al is de gewone zeehond gemiddeld wat bruiner dan de grijze. De vachtkleur varieert in de praktijk nog meer omdat deze tijdens het opdrogen kan veranderen.
Zowel de grijze als de gewone zeehond wordt in ons land vooral zwemmend gezien in de Waddenzee en de Zeeuwse wateren. Vissershavens zijn geschikte plekken omdat ze vaak vissersschepen volgen op weg naar de haven, om de vissen op te pikken die in het water vallen. Vaak is er niet meer zichtbaar dan een kopje boven water, wat het lastig maakt om tot een goede compositie te komen.
