Ze zijn maar klein en je loopt er gemakkelijk aan voorbij. Totdat je eenmaal door hebt hoe korstmossen eruit zien. Dan pas valt je op hoe algemeen en veelvormig ze zijn, in allerlei soorten, maten en kleuren.
Het grijs of (bij vochtig weer) grijsgroene kapjesvingermos zie je het meest op de schors van loofbomen. Zelfs op de afbladderende schors van de plataan kun je ze vinden. Vaak in gezelschap van andere soorten. Naast bomen kun je het ook wel vinden op steen en hout.
De naam dankt de soort enerzijds aan de kapvormige uiteinden van de takjes en ‘vingermos’ slaat op de vingervormige vertakkingen van het weefsel. Er zijn nog meer vingermosjes die zo’n vorm hebben met aansprekende namen zoals heksenvingermos, stoeprandvingermos en bleek vingermos. Ze zijn ook algemeen, maar hebben nooit van die kapjes.
Onder de kapjes zie je kleine korreltjes zitten. Dit zijn afsnoeringen van het weefsel en ze dienen voor de (ongeslachtelijke) voortplanting. Elke korrel bevat wat schimmel en wat alg. Ze waaien makkelijk mee met de wind en groeien ergens anders weer uit tot een volwaardig korstmos. Ze worden ook wel gegeten door slakjes. De korreltjes blijven echter leven en kunnen ook na het verlaten van het darmkanaal nog ontkiemen.
Korstmossen kennen ook geslachtelijke voortplanting. Hiervoor maakt het korstmos platte ronde vruchtlichamen. Bij kapjesvingermos zijn deze zwart, maar je vindt ze maar zelden. Als je toch van die zwarte ronde schijfjes aantreft heb je een gelukje! Uit de vruchtlichamen komen sporen vrij.
Een kenmerk van kapjesvingermos is dat het goed tegen luchtverontreiniging kan. Daarom kom je het ook in de stad veelvuldig tegen.
Eigenlijk moet je geen korstmos zeggen tegen een korstmos, maar licheen. Dit, om te voorkomen dat je ze verwart met mossen. Mossen zijn groene plantjes, meestal met stengels en blaadjes. Lichenen zijn geen planten maar schimmels die samenleven met een groene alg. Ze zien er meer uit als korsten, plakkaten of struikjes. Mossen en korstmossen worden vaak in één adem genoemd, maar zijn in de verste verte geen familie.